Participatie: een steen van Sisyphus?
Recent heeft VVD-fractieleider Dijkhoff een pleidooi gehouden voor aanscherping van het beleid voor nieuwkomers. Dijkhoff wil hun bijstandsuitkering verlagen – een aanvulling tot het huidige niveau is alleen mogelijk voor wie de taal spreekt, een opleiding volgt, solliciteert, of ‘iets nuttigs doet voor de medemens’. Met zijn voorstel zegt Dijkhoff de ‘waardenmaatschappij’ te willen beschermen. Die zou in het geding zijn als we niet ingrijpen. De bal wordt bij de nieuwkomers gelegd, maar is dat terecht en is het ook wenselijk?
Sinds 1 juli 2015 is de Participatiewet van kracht. De wet moet ervoor zorgen dat meer mensen werk vinden, en is vooral in het leven geroepen voor nieuwkomers in Nederland. Vluchtelingen vormen een belangrijke groep onder de nieuwkomers. Nederland telt om en nabij de 250.000 vluchtelingen volgens Vluchtelingenwerk Nederland. Bijna 100.000 zijn van Syrische komaf.
Voor vluchtelingen die een status hebben gekregen geldt (sinds vorig jaar) dat zij als onderdeel van hun inburgeringsexamen een traject rond de zogenoemde Participatieverklaring moeten doorlopen. Het participatieverklaringstraject bestaat uit een programma van vier dagdelen rondom de Nederlandse kernwaarden: vrijheid, gelijkwaardigheid en solidariteit. Het traject wordt afgesloten met het ondertekenen van een verklaring, waarin de nieuwkomer zegt kennis te hebben genomen van de waarden en regels van de Nederlandse samenleving, deze te respecteren en actief een bijdrage te willen leveren. Het komt erop neer dat ze hun best zullen doen maatschappelijk te participeren via betaald of onbetaald werk.
Hoe hangt de vlag erbij, zeven maanden na invoering van het participatieverklaringstraject? Recent schreef de Algemene Rekenkamer een alarmerend rapport over de problemen bij de Wet inburgering. Hieruit blijkt dat bezuinigingen, voortdurende wetswijzigingen en de verantwoordelijkheid leggen bij de asielmigrant, voor veel problemen zorgen. Er blijkt een zogenoemde ‘refugee gap’ te zijn: het is moeilijk voor nieuwkomers om de Nederlandse cultuur echt te snappen en te doorgronden en te weten wat je moet doen om deel te nemen aan het arbeidsproces. Uit onderzoek komt naar voren dat de meeste statushouders langdurig werkloos zijn en in de bijstand leven. Volgens gegevens van het CPB heeft slechts 11% van hun (betaald) werk. In een ander CPB-rapport wordt een pleidooi gehouden voor het huisvesten van statushouders in regio’s met kansrijke netwerken om de kansen op participatie te vergroten.
Participeren in de Nederlandse samenleving lijkt op de steen van Sisyphus – elke stap vooruit lijkt niet het beoogde effect te hebben. Eerder het tegendeel. Participatie vraagt om eigen regie, zichtbaarheid en vaardigheden om mee te kunnen doen, maar ook om solidariteit en extra steun. Omdat Syriërs de grootste groep vluchtelingen en statushouders zijn, wil ik hier de aandacht op vestigen. Recent werd bekend dat 41% van Syrische vluchtelingen kampt met psychische problemen. Wat is er aan de hand?
Syrische statushouders kampen met twee trauma’s: die van de oorlog die al meer dan zeven jaar duurt en die van meer dan 40 jaar repressie onder het regime van vader en zoon Assad. De eminente schrijver Yassin Al Haj Saleh zegt daar het volgende over. ‘In de genen van het Assad regime is vastgelegd dat er geen rechten zullen zijn voor Syriërs. We zijn geen burgers. We kunnen geen ‘nee’ zeggen tegen onze leiders. We kunnen ons niet organiseren, we zijn geen eigenaar van het politieke bestel in ons land, laat staan dat we meedoen in het publieke domein. Ze dwingen ons om onszelf te verloochenen. We zijn, zolang zij aan de macht zijn, politieke slaven’. Kortom: mensen hebben nooit geleerd om in vrijheid te denken en te leven. Zelfs de muren hadden oren, hoor ik Syriërs vaak zeggen. Dan komen ze aan in Nederland en soms duurt het twee jaar voordat ze een status hebben en mogen gaan inburgeren. Al die tijd hebben ze in de wachtstand geleefd.
Inburgering is heel veel moeten: de taal moeten leren, de Nederlandse cultuur moeten begrijpen, de regels moeten naleven, het Participatieverklaringstraject moeten volgen, de kernwaarden moeten eren en respecteren, vrijwilligerswerk moeten doen als voorbereiding op betaalde arbeid. Het is onvoorstelbaar veel wat we vragen. Dit is een groep die vaak hoogopgeleid is, jazeker. Die ambitieus is en het goed wil doen. Die ‘blij’ is in Nederland te zijn. Maar het is ook een groep die een innerlijke strijd heeft moeten leveren of ze zouden blijven of gaan en hier pas toekomt aan hun rouwproces. Mensen, die na bijna 50 jaar in de donkerte leven, voorzichtig aan het proeven zijn wat het betekent om niet te leven met 24 veiligheidsdiensten die hen bespioneerden. Het is vallen en opstaan.
Participatie is een instrument geworden met veel zinvolle ideeën hoe mensen geholpen kunnen worden hun weg te vinden in onze samenleving. Het beleid mist echter een kloppend hart waarin solidariteit maatgevend is. Er spreekt onvoldoende compassie uit, voor deze kwetsbare groep die hun land schrijnend mist, en de tijd moet krijgen om te wennen aan het feit dat ze hier in vrijheid kunnen leven.