Acht jaar oorlog

Hoe begint een oorlog? Dat heb ik me vaak afgevraagd nadat ik me verdiepte in de Syrische oorlog. Ik vroeg het aan een Syrische vriend die ik al sinds 2014 ken. Hij vertelde me dat het allemaal in maart 2011 begon met een roep om vrijheid en democratie. Het waren vreedzame protesten van mensen die de straat op gingen.

Dat duurde zes maanden. Maar er waren in die tijd ook al slachtoffers tijdens de protestdemonstraties. Na deze periode begon de inmenging van buitenlandse mogendheden het speelveld te veranderen. Het verhaal gaat dat door toedoen van Qatar de demonstraties niet meer vreedzaam waren, maar geweld werd gebruikt. De reactie van de veiligheidsdiensten en het leger was wreed en overweldigend. Onschuldige mensen werden vermoord waaronder studenten. De vreedzame revolutie sloeg om en leidde tot een heel chaotische situatie met allerlei groeperingen die elkaar bevochten. Dit versterkte de machtsbasis van de zittende regering en de Assad clan. Ook de Nederlandse Ambassadeur van Dam had een dubieuze rol in die tijd, hoewel hij een objectieve en onpartijdige positie had moeten innemen. Na 2017 begon een nieuwe fase van het Syrische conflict.

Toen begon de Syrische burgeroorlog volgens mijn Syrische vriend. De Syrische oorlog werd het speelveld van de internationale geopolitiek. Rusland en Iran steunden Assad. Aan de andere kant de Amerikanen en de koerdische groeperingen. De Saoedi’s en Arabische Emiraten steunden de extremistische groeperingen om olie op het vuur te gooien. Mijn vriend bestempelt Assad als een militie – hij heeft zijn rol gepakt en gekregen met machiavellistische en blinde macht. Het beeld dat hij schetst is macaber en gespeend van enige vorm van humaniteit. Mensen worden letterlijk afgeslacht terwijl de internationale gemeenschap toekijkt. Idlib wordt het slagveld waarin kernwapens worden gebruikt, om de resten van Daesh en ISIS te vernietigen ten koste van talloze burgers en onschuldige mensen. 

Ja, want oorlog gaat vooral ten koste van gewone mensen. Zij zijn altijd het slachtoffer. Ik moet denken aan de Syrische familie die ik ontmoette in een detentiecentrum in het zuiden van Macedonie in 2015. Het was een vader en moeder met 5 kinderen. Het detentiecentrum lag net buiten een klein stadje in een verlaten gebied temidden van landbouwgrond. Een verlaten gebied waar niemand kwam, behalve de boer die eigenaar was van de grond. Het detentiecentrum had een groot hek als omheining en het zag er onheilspellend en vervaarlijk uit. Ik begreep niet waarom er hekken nodig waren voor oorlogsslachtoffers die alleen maar daar terecht waren gekomen om een veilig heenkomen te zoeken. Alle vluchtelingen leefden in containers van 2,5 bij 3. In een van die containers woonde de Syrische familie. Ze hadden drie stapelbedden waarin 6 mensen konden slapen. De vader lag op de grond op een matje.

Het was hartverscheurend om te zien hoe ze daar leefden en hoe ze mij desondanks welkom heetten toen ik ze bezocht. De vader was kunstenaar geweest in Aleppo en hij liet me de tekeningen zien die hij had gemaakt vanaf zijn vlucht. Het waren allemaal troosteloze beelden van mensen die dood waren, huilende mensen, mensen zonder ledematen in kapotte steden. Schuchter vertelde hij me dat dit zijn manier was om proberen de beelden die hem wakker hielden elke nacht, weg te jagen. Ze smeekten me om hulp. Ik wist dat ik niks kon doen en dat wisten zij ook. Hun vraag was een hopeloze poging om uit de benarde situatie te komen waarin ze zich bevonden. Nimmer zal ik ze vergeten, deze familie wiens lot ongewis is en wiens enige misdaad is dat zij niet hun leven wilden verliezen in een zinloze en wrede oorlog.