Digitale vlinders

De mens ziet zichzelf als het hoogste niveau van de evolutionaire schepping op aarde. Met zijn superieure brein zou hij slimmer zijn dan alle andere wezens, en zeker slimmer dan planten. Even afgezien van de vraag of de mens hier gelijk in heeft (immers, hoe valt eigenlijk vast te stellen dat de mens slimmer is dan een olifant, octopus of chimpansee?). Welke maatstaf van slim wordt daarbij gehanteerd?

Valt wel te constateren dat de mens in ieder geval heel vaardig is in het gebruik en de inzet van technologie. Dat is de mens afgelopen honderden jaren gelukt dankzij zijn bijzondere kwaliteit om onderling te kunnen communiceren en daarmee kennis op kennis te kunnen stapelen. Mensen leunen in alles wat ze doen op de kennis van vorige generaties en weten die op geraffineerde manier te hergebruiken. Voor zover bekend zijn dieren of planten daartoe niet in staat. De dieren en planten wereld geeft kennis hoofdzakelijk door middels genetisch verworven kwaliteiten. Maar deze werkwijze, evolutie genoemd, is een trage wijze van kennis doorgifte aan nieuwe generaties.

Inmiddels ziet de mens kans om een volgende stap te maken. Tot en met deze generatie was de methode om kennis door te geven aan nieuwe generaties de inzet van slimme leersystemen. Maar nu ziet de mens kans om, middels koppeling van het brein aan digitale systemen, ieder brein direct te koppelen aan “een bron van kennis”. Het wordt daarmee niet langer nodig om ‘kennis op kennis te stapelen via communicatie’. De ultieme kennis van de mensheid zit inmiddels in computer systemen en een mens-machine interface ( de internetverbinding e.d.) maakt dat ieder mens, ongeacht opleiding, kan grasduinen in die kennis en daarmee gebruik kan maken in werk en vrije tijd van die geculmineerde kennis in IT systemen. Door nu ook het interface tussen mens en machine te vervangen door een directe brein koppeling met internet of een computer, zoals cyborgs doen, wordt weer een nieuwe fase bereikt.

In de toekomst van de mensheid wordt het brein van de mens één op een gekoppeld met IT systemen en zal daarmee ook stap voor stap het onderscheid tussen IT systeem en de mens kunnen gaan verdwijnen. Jazeker, de mens is vooralsnog een fysiek wezen en de computer natuurlijk niet. Het fysieke grensgebied blijft daarmee dus helder. Maar wat nu als het menselijk brein delen van zijn geheugen ‘parkeert’ in een IT systeem. Of wanneer de mens een back-up van zijn brein in een IT systeem zet? Of wanneer mensen zich via een brein-computer koppeling permanent laten bijstaan door benodigde kennis ? Is dat deel van het brein dat in een IT systeem zit dan een deel van een mens? Het zijn allemaal niet alleen ethische vragen die hier van belang zijn. Interessant is of de mens hiermee uiteindelijk bezig is uit zijn organisme te ontsnappen. Vliegt het brein van de mens uiteindelijk als een vlinder uit zijn fysieke cocon, om volledig door te ontwikkelen in een digitale omgeving? Wellicht met het achterlaten van zijn fysieke lichaam. Zou dat de ultieme bevrijding worden voor de mensheid? Los komen van de fysieke omgeving om als virtueel wezen de uiteindelijk bestemming te vinden in één van de vele digitale werelden die de mensheid op dit moment aan het ontwikkelen is?

Op dit moment lijken hier nog technische grenzen te zijn. Maar de snelheid waarmee de technologie ontwikkeld is enorm. Wat over tien jaar nog niet kan, kan over honderd jaar zeker wel. Dat de mens stap voor stap verstrengelt raakt met de digitale wereld lijkt voor de hand te liggen. Dat de mens zelf, in een verder evolutie proces, uiteindelijk digitaal voort kan bestaan klinkt nu nog krankzinnig. Maar graag spreek ik u over duizend jaar. Dan zijn we allemaal digitaal. Digitale vlinders, die na hun fysieke geboorte uiteindelijk hun digitale bestemming vinden in door de mens geschapen digitale werelden, waarvan er komende jaren duizenden gaan komen.