“Nederlanders hebben geen vertrouwen in de toekomst”, zo concludeerde NRC begin december uit een uitgebreid onderzoek in het hele land. Opgetekend wordt onder meer: “Straks komt de volgende reorganisatie en heb ik geen werk meer. Straks gaan mijn kinderen studeren en hoe betaal ik dat? Straks moet ik voor mijn dementerende moeder zorgen en hoe moet het dan met mijn gezin?”
Het is het beeld van een samenleving waarin burgers na decennia van individualisering en marktwerking zich ‘in hun eigen leefwereld bekennen tot particuliere blijheid’, maar steeds minder grip voelen op de samenleving als geheel. Dit komt doordat individualisering en marktwerking hun invloed niet hebben gemist op ons zelfbeeld en op de wijze waarop we van daaruit in de wereld staan. We hebben geleerd te focussen op ons zelf en op ons vermogen om assertief om te gaan met de wereld buiten ons, die we zien als een soort onuitputtelijke mijn, waaruit waarde en welvaart kan worden gedolven als je maar slim bent, de juiste kwalificaties hebt en weet hoe het spel te spelen. Maar dit spel kent weinig winnaars. Velen vrezen te verliezen. Het zijn overigens niet alleen burgers die dit ‘self-centred’ beeld van de wereld hebben. Dat geldt ook en vooral voor de ‘instanties’, waarmee wij te maken hebben, of ze nou private bedrijven, of publieke instellingen zijn. Vanuit hun eigen ‘business-cases’ bedenken ze hun eigen manier om hun diensten uit te rollen naar burgers en klanten. Wie een stevig ‘marktaandeel’ kan vastleggen is verzekerd van een permanente inkomstenstroom. De ‘instanties’ doen dat door ons in ondoorgrondelijke procedures te vangen en daarbij onbegrijpelijke eisen te stellen. Burgers zijn niet alleen onzeker over hun inkomen in de toekomst maar vrezen ook de ‘instanties’, die er zouden moeten zijn om hen te helpen als dat nodig is. Geen wonder dat ze de wereld wantrouwen.
Een samenleving waarin wantrouwen domineert, organiseert veel controles, dikke contracten en langdurige procedures. Dat is zowel onprettig als duur. Gelukkig: vertrouwen kun je bouwen. Waar het om gaat is het weer bij de tijd brengen van onze vertrouwensinfrastructuur, het totaal van afspraken en standaarden die eigenlijk altijd gelden in het maatschappelijk verkeer, variërend van ‘rechts houden’ op de weg tot allerlei regels van het contractrecht. Standaarden vormen daarbij de crux. In plaats van dat iedere instantie zijn hoogst eigen procedures bedenkt en aan burgers en klanten oplegt, zou er een maatschappelijke catalogus moeten bestaan met gestandaardiseerde procedures voor bijvoorbeeld inloggen, ondertekenen, garantie, klachtenafhandeling en dergelijke. Een soort IKEA-gids dus, waarin als het ware de standaard plankjes, boutjes en koppelstukken zitten waaruit eigenlijk alle maatschappelijke procedures worden opgebouwd. Burgers kunnen daardoor de transacties met andere burgers en met instanties makkelijk en intuïtief begrijpen, want ze lijken altijd erg op elkaar. Zo kunnen ze sneller en effectiever de verbindingen leggen die voor hen waardevol zijn. Dat geeft mensen weer het vertrouwen in de toekomst.