Slechte gewoontes
Slechte gewoontes, we hebben ze allemaal. Van ongezonde gewoontes tot aan ongeschikte manieren van reageren op situaties. We hebben deze gewoontes al lang. Jarenlang doen we het vaak al op dezelfde manier. Het is dus niet eenvoudig om ze zomaar te veranderen. Toch valt het heel goed te doen om je gewoontes te veranderen. De basis van deze verandering is neuroplasticiteit.
Eenvoudig gezegd is neuroplasticiteit de mogelijkheid van het brein om zich aan te passen en te veranderen. Door nieuwe neurale verbindingen te maken, past het brein zich aan en hierdoor ‘reorganiseert’ het brein. Neuroplasticiteit kan je ook op jezelf toepassen. Daar gaat gedragsverandering over. Door kennis van de neuroplasticiteit op jezelf te gebruiken, kan je slechte gewoontes veranderen.
Slechte gewoontes
Gewoontes zijn shortcuts van het brein om op een energiezuinige manier iets te doen. Sommige shortcuts zijn ontstaan om te zorgen dat we ons goed voelen. Een shortcut is dus een structuur aan neurale verbindingen, die jouw gewoontes in het brein representeren. Als je iets regelmatig herhaalt, maakt de neuroplasticiteit daar een shortcut van. In voorkomende gevallen is zo’n shortcut een slechte gewoonte.
Hoe verander je je gewoonte?
1. Identificeer je slechte gewoontes. Het is belangrijk om eerst je slechte gewoontes te identificeren. Niet alles is een slechte gewoonte. Welke gewoontes hebben een negatief effect op je resultaten of op je gevoel?
2. Heb breinkennis hoe je gewoontes kan veranderen. Je raakt een slechte gewoonte niet zo maar kwijt. Maar je kan een slechte gewoonte vervangen door een betere gewoonte. Door heel bewust te zijn van je reactie op een bepaalde trigger, kan je kiezen om anders te handelen. Herhaal je dit gedrag, dan ontstaat er langzamerhand nieuw gedrag. Dus de kern is dat elke keer als je neigt naar je oude gewoonte, een alternatieve gewoonte te hebben. Deze alternatieve gewoonte krijgt al je aandacht. De slechte gewoonte krijgt geen aandacht.
3. Wees je bewust van de voordelen van het nieuwe gedrag. Het is belangrijk om goed inzicht te hebben in de voordelen van het andere gedrag. Wat gaat dit nieuwe gedrag je feitelijk opleveren? Hoe scherper je dit kunt formuleren en visualiseren, des te beter het is.
4. Besteed veel aandacht aan je nieuwe gewoonte door veel te oefenen. Deze aandacht kan je onderverdelen in kwaliteit en kwantiteit. Besteed effectieve aandacht aan het nieuwe gedrag, en besteed ook frequent aandacht aan dit nieuwe gedrag. Neuroplasticiteit reageert op deze aandacht. Je kunt hier hulpmiddelen voor gebruiken. Ik gebruik apps op mijn smartphone om mij te attenderen op het voldoende aandacht geven aan het nieuwe gedrag. En ik oefen dagelijks. Ik zie daardoor snelle veranderingen.
5. Herken het tegenspartelde brein. De eerste paar weken vindt je brein deze verandering maar niets. Het spartelt tegen. Herken deze beweging door de tegensparteling te laten komen en te laten gaan. Reageer er niet op.
6. Geef jezelf positieve feedback. Het brein reageert op deze positieve feedback. Het laat wat dopamine vrij. Dit zorgt dat je je goed gaat voelen. Dit stimuleert om nog meer bezig te zijn met dit nieuwe gedrag.
Hoe lang duurt het nieuw gedrag ontwikkelen?
Met voldoende aandacht kan je redelijk snel een nieuwe gewoonte aanleren. Het probleem is dat vaak we te weinig aandacht besteden of dat we door de waan van de dag toch weer aandacht gaan besteden aan het oude gedrag. Gemiddeld duurt het ontwikkelen van een nieuwe gewoonte wel een week of zes. Als je echt dagelijks gefocust oefent, moet het in drie weken kunnen.
Tot slot
“Ik heb het altijd al zo gedaan” kan naar de prullenbak. Neuroplasticiteit heeft ons doen inzien dat door het anders te doen, je ander gedrag aan kan leren. Succes!!!